Rijksmuseum Twenthe - Het kunstmuseum van Enschede

Geschiedenis RMT

Rijksmuseum Twenthe is voortgekomen uit een initiatief van de Twentse textielbaron Jan Bernard van Heek die zijn schilderijencollectie in een nieuw rijksmuseum in Enschede wilde onderbrengen. Het is te danken aan de vasthoudendheid van zijn familie dat dat museum er na zijn dood ook inderdaad is gekomen. In 1930 werd het museum aan de Lasondersingel geopend. De basis voor het museum werd gevormd door circa 140 werken, voornamelijk schilderijen vanaf de middeleeuwen tot en met de 19de eeuw, van Jan Bernard van Heek.

Nieuwe weldoeners: Scholten en Van Heel

In de loop van de vorige eeuw is de collectie aanzienlijk uitgebreid tot momenteel circa 8000 objecten uit de 13de eeuw tot heden. Particuliere weldoeners hebben in deze groei een belangrijk aandeel gehad. In de jaren zestig werden de verzamelingen schilderijen uit de 17de en 19de eeuw van de textielfabrikanten J.B. Scholten en M.G. van Heel in het museum ondergebracht. De collectie Van Heel omvatte ook enkele honderden stukken 17de en 18de-eeuws Delfts aardewerk.



Van Kempen en Martens-Mulder

In de jaren negentig van de vorige eeuw werden kunst en kunstnijverheid van de 18de eeuw als verzamelgebied aan het museum toegevoegd. Een belangrijke aanwinst in dit verband was het legaat van Mr. J.M. van Kempen met honderden prenten, tekeningen, pamfletten en boeken. Recentelijk werd de collectie zilver uit de 17de en 18de eeuw van de Martens-Mulder-Stichting in permanent bruikleen in het museum ondergebracht.


Levisson en collectie Art & Project / depot VBVR

Voor de late 19de en 20ste eeuw was de schenking van honderden tekeningen en prenten van verzamelaar Karel Levisson van grote waarde. De meest omvangrijke uitbreiding van de collectie vond plaats op het gebied van de moderne kunst vanaf 1965 met de recente komst van de collectie Art & Project / depot VBVR, circa duizend werken van nationaal en internationaaltoonaangevende kunstenaars uit deze periode.


Gebouw en binnentuin

Het museumgebouw werd in opdracht van de familie Van Heek ontworpen door Karel Muller en Anton Beudt. Karel Muller werd wel de vader van de Twentse landhuizen genoemd. Hij ontwierp veel fabrikantenvilla's in de regio. In Hengelo bouwde hij het tuindorp Het Lansink. Het museum is later enkele malen uitgebreid in de stijl van de oorspronkelijke architectuur.


Uitbreiding in de jaren negentig

In de jaren 1994-1996 onderging het museum een grondige verbouwing. Ben van Berkel ontwierp een nieuwe tentoonstellingszaal en een museumcafé. Het bestaande gebouw onderging enkele verbeteringen en werd onder meer volledig geklimatiseerd. De museumtuin werd opnieuw ingericht door landschapsarchitect Lodewijk Baljon. Hij werd in 2004 onderscheiden met de prestigieuze Award of Merit 2004 van The American Society of Landscape Architects voor zijn ontwerp voor de museumtuin.