Rijksmuseum Twenthe - Het kunstmuseum van Enschede

Otto Marseus van Schrieck en de ontdekking van de 'Bybel der natuure'

5 november 2017 t/m 11 maart 2018 – Otto Marseus van Schrieck schilderde bosstillevens vol planten, bloemen, schimmels en beestjes. Tot en met 11 maart is de eerste tentoonstelling over het werk van deze eigenaardige Hollandse meesters, die als bijnaam ‘de Snuffelaer’ had, te zien in Rijksmuseum Twenthe.

Otto Marseus van Schrieck (ca. 1620-1678) was een pionier. Hij verwonderde zich om de flora en fauna van het leven laag bij de grond, met insecten, reptielen en slangen. Hij schilderde de bosgrond en daarmee introduceerde hij een nieuw genre, ‘sottobosco’, ofwel het bosgrondstilleven. Vóór hem was er vrijwel niemand die aandacht had voor de dieren die, zoals Aristoteles het ons had geleerd, het laagste op de ladder der natuur stonden, de scala naturae. Insecten, padden en hagedissen: het waren nutteloze schepselen die met verderf en vergankelijkheid werden geassocieerd. Vooral natuurlijk de slang, die als verrader in het paradijs onderaan de ordening van de natuur was komen te staan. Bij Otto Marseus van Schrieck krijgen juist deze beestjes, Gods ‘minst geachte schepselen’, een hoofdrol en zijn ze de blikvangers in zijn donkere, glibberige, maar beeldschone bostaferelen.


De Snuffelaer

Otto Marseus van Schrieck is nieuwsgierig en snuffelt altijd rond, op zoek naar slangen, padden, hagedissen, insecten en vreemde planten en kruiden. Tijdens zijn verblijf in Rome tussen 1648 en 1655 krijgt hij daarom ook de bijnaam ‘de Snuffelaer’, van zijn vrienden bij de broederschap ‘de Bentvuegels’. De Snuffelaer observeert, verwondert en verbijzondert de natuur. Hij is daarmee zeer succesvol en heeft een kleine maar op hun beurt invloedrijke groep volgers, waaronder Rachel Ruysch, Elias van den Broeck en de Napolitaanse schilder Paolo Porpora. Zijn werk wordt tegen hoge prijzen verkocht en zijn roem dringt door tot de Europese elite. Kardinaal Leopoldo de’ Medici en groothertog Fernando II de’ Medici in Florence behoren tot de belangrijkste verzamelaars van zijn kunst.


Vlindervleugels en levende slangen

In Holland vestigt Otto Marseus van Schrieck zich in het buiten Amsterdam gelegen ‘Waterrijk’. Zo kan hij de natuur van dichtbij blijven bestuderen. De schilder houdt er levende slangen, die hij in zijn atelier in het juiste model legt om nauwkeurig na te schilderen- althans, zo vertelt de biograaf Arnold Houbraken. De bosgrond biedt hem een rijkdom aan mogelijkheden. Soms drukt hij zelfs de vleugels van échte vlinders in de verf.



Tussen kunst en wetenschap

De bosgrondstillevens van Van Schrieck zijn een artistieke uitdrukking van de debatten die op dat moment in de wetenschappelijke wereld worden gevoerd. Men verwondert zich over het ontstaan van de ‘minst geachte schepselen’ die Van Schrieck schildert. Deze schepselen worden dan nog ‘spontane organismen’ genoemd. Het zouden beesten zijn die uit het niets, zonder voortplanting, ontstaan. Aan deze dieren werd voorheen in de wetenschap en kunsten weinig aandacht besteed, maar tegen het einde van de 16de eeuw worden ze binnen bepaalde kringen grondig bestudeerd. Otto Marseus van Schrieck begeeft zich op het snijvlak van de kunst en wetenschap. Hij is onder andere goed bevriend met Jan Swammerdam, een toonaangevende wetenschapper en onderzoeker van insecten.



Internationale samenwerking

Dit is een reizende tentoonstelling die vanuit het Staatliches Museum Schwerin, Duitsland, naar Rijksmuseum Twenthe komt. In Schwerin is de tentoonstelling te zien van 7 juli t/m 15 oktober 2017. Naast een groot aantal werken uit de collectie van het Staatliches Museum Schwerin en enkele schilderijen uit onze eigen collectie, kan de tentoonstelling rekenen op de steun van verschillende musea in binnen- en buitenland. 


Schepselen

Deze tentoonstelling maakt deel uit van een drietal exposities rondom het thema ‘schepselen’ die in het najaar van 2017 worden georganiseerd in Rijksmuseum Twenthe en Museum TwentseWelle. Naast Otto Marseus van Schrieck toon Rijksmuseum Twenthe negen hedendaagse tekenaars in de tentoonstelling De Aard der Dingen. In Museum TwentseWelle vertelt de expositie Van nul- tot duizendpoot over de mechaniek van alle dieren.


Bij het drieluik verschijnt ‘Schepselen’, een kleurrijk magazine dat in beide musea voor € 2,00 verkrijgbaar is.